zondag 8 februari 2009

Stockholm Strings

gemiddelde duim

Er worden koekjes gebakken. Elise leest de aanwijzingen en zegt 'Mam, ik heb een ei nodig zo groot als m'n duim!'

Ik kijk wat er staat. "You will need 1 medium egg."

Stockholm Street Scenes

Stockholm Street Scenes, slapstick version

begonnen

Een jaar is als een kindertoneelstukje. De winter is gewoon de lange winter van vorig jaar, die nog een of twee of drie maanden doorijlt, onophoudelijk met grijze luchten en koude wind. Maar al snel, en dit jaar dus al in de eerste week van februari, komen er dagen, of zelfs maar momenten, die je laten zien en voelen hoe dat ook alweer was: lente. Gegiechel in de coulissen, gestommel, een kind steekt zijn hoofd door de gesloten gordijnen en zegt dat ze al begonnen waren hoor, maar 'nú beginnen we écht!'. En dan is het hoofd weer weg.

De eersten zijn de paarse krokusjes, die al een week of wat hun grinnikende hoofdjes boven de grond uit steken, in de berm tussen de rijbanen van de ring Eindhoven. "Kijk ons eens! Hahaha!" Ze zijn het brutaalst van al die lentebolletjes en gaan de verlegen blauwe druifjes voor, banen de weg voor de corpulente tulpen, de opschepperige hyacinten en de elegante narcissen.

Het gestommel en gerommel wordt op deze zondagochtend veroorzaakt door de vogels, die af en aan vliegen, al lang bezig met deze nieuwe dag. De grauwe lucht van het buienfront van gisteren is verdreven en de hemel is helder en babyblauw. Ondanks de dunne laag ijs op het platte dak ziet het er uitnodigend uit, nu alweer die belofte van buiten zijn, nieuw groen, lange avonden en dunne kleding. Het zal vast ook lekker ruiken, maar dat wordt binnen nog overstemd door de geur van verse koffie.

Een doffer die op zijn flank wordt beschenen door die eerste zon van vanochtend, slooft zich uit naar een damesduif hoog in de beuk. Na vele rroe-koe-oeoe-koee-ooe's mag hij met zijn onhandige lijf klapperend bovenop haar plaatsnemen, maar het takje is zo slap dat het te ver doorbuigt, en de duif vliegt weg, naar de dakkapel van de achterburen. De doffer blijft teleurgesteld achter, gadegeslagen door een publiek van drie kauwen die zelf te jong zijn om een nest te hebben gehad. Intussen blijft de zon maar schijnen uit de richting Nuenen, alles dat boven onze huizen uitsteekt, krijgt een zachte gouden gloed. Ze is vast begonnen, de lente.