zondag 14 juni 2009

les 1

Boven mijn hoofd, in de studeerkamer, vindt de eerste vioolles plaats. Elise glimt nog steeds aan alle kanten zodra ze alleen al aan de viool dénkt. Nu is het dan zo ver en mag ze straks gelegitimeerd een paar échte oefeningen doen.

De welsprekendheid der kleine dingen

leerzaam

Omdat ik voor zessen al een keer of 8 eruit was geweest vanwege Gijs' nare droom, ben ik uiteindelijk maar wat gaan editen. Gijs komt er gezellig bij zitten in de studeerkamer, in onderbroek en fleecetrui, voetjes op de bank. Hij kwebbelt wat over koetjes en kalfjes. Als ik terugkom van beneden met een kop koffie, een pakje drinken voor hem en een paar plakjes ontbijtkoek, leest hij een boek over mummies.

"Dit is de koning!" zegt hij, wijzend op een afbeelding van het dodenmasker van Toetanchamon.
"Dat klopt Gijs."
"Als iemand dood is, kun je er drie dingen mee doen: in een pyramide stoppen, in een museum doen of in zo'n vrouw met vleugels die op een leeuw lijkt."
"Een sfinx bedoel je?"
"Ja! Een sfinx!"

Zo, dat weten we dan ook weer. Eens kijken of een Dela polis ook 'opname in museumcollectie' dekt.

droom

Gijs wordt vroeg in de ochtend hard huilend wakker. Hij mag zijn licht aan gaan doen en wat lezen. Na een paar minuten hoor ik het gehuil uit zijn kamer opnieuw. Toch maar eens poolshoogte nemen.

"Wat is er Gijs?"
"Ik heb zo naar gedroo-hoomd!"

Ik geef hem een knuffel en vraag of hij nog weet waarover. Ja, dat weet hij nog wel. Wil hij het aan mij vertellen? Ook dat, maar hij moet zo hard snikken dat ik de eerste drie pogingen niet versta. Hij heeft eerst nog vier slokken water nodig. Dan komt het eruit:

"Ik had gedroomd dat de camera kapot was!" (hevig gesnik)
"Mijn grote camera bedoel je?"
Gijs knikt.

Oef. Daar zou ik ook wel een nachtmerrie van hebben. Gijs neemt nog een slokje water en staart met betraande oogjes uit het raam naar de bermscharrelhaan, die verwoede pogingen doet om het Hajraa-publiek voor zessen uit de veren te kukelen.